Inleiding
De onroerendezaakbelastingen (OZB) wordt geheven op grond van artikel 220 van de Gemeentewet. Er worden twee soorten belastingen geheven:
Bij niet-woningen met woondelen (zoals een boerderij of een winkelpand met bovenwoning) wordt voor de gebruikersbelasting de waarde van die woondelen buiten beschouwing gelaten. Grondslag Gebruik WOZ-waarde in Woningwaarderingsstelsel |
Beleid
Opbrengst OZB en gemeentefonds Reken-/normtarieven
Deze drie tarieven zijn voor alle gemeenten gelijk. Verschillen tussen gemeenten in de OZB-aftrekpost worden dus alleen bepaald door verschillen in de waarde van onroerende zaken. De tarieven die de gemeenten werkelijk in rekening brengen bij de gebruikers en eigenaren van onroerende zaken spelen hierbij geen enkele rol. Dit betekent dat een verhoging of verlaging van de OZB-tarieven door de gemeente geen gevolgen heeft voor de uitkering uit het Gemeentefonds. Alleen als de WOZ-waarde verandert, door de jaarlijkse hertaxatie of door nieuwbouw of sloop, verandert de Gemeentefondsuitkering. |
Beleidskaders
Verordening Onroerende zaakbelastingen |